China en Nederland bekrachtigen nieuw belastingverdrag en Protocol

In mei 2013 ondertekenden China en Nederland een nieuw belastingverdrag (het “Verdrag”) en Protocol. Het nieuwe Verdrag en Protocol zijn bekrachtigd door de regering van beide landen en zijn op 31 augustus 2014 in werking getreden. Het Verdrag en Protocol zullen van toepassing zijn op inkomsten die ontvangen zijn op of vanaf 1 januari 2015 en gelden voor beide landen.

Dit artikel geeft de belangrijkste veranderingen weer.

Artikel 5 (3), vaste inrichting, bevat de volgende wijzigingen: • Een plaats van uitvoering van een bouwwerk, constructie-, montage- of installatiewerkzaamheden of daarmee verband houdende toezichthoudende activiteiten - de periode wordt verlengd van meer dan 6 maanden tot meer dan 12 maanden. • Het verlenen van diensten, daaronder begrepen diensten van adviserende aard - de huidige periode van meer dan 6 maanden wordt gewijzigd in meer dan 183 dagen.

Artikel 10 (2), dividenden mogen onder het nieuwe verdrag tot een maximum van 5% van het brutobedrag van de dividenden in de heffing van het bronland worden betrokken wanneer de uiteindelijk gerechtigde een lichaam is (geen samenwerkingsverband) dat onmiddellijk ten minste 25% van de aandelen in het dividendbetalend lichaam houdt.

Artikel 12 (2), vergoedingen van welke aard ook voor het gebruik van, of het recht van gebruik van, uitrusting op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap, mag door het bronland voor het verlaagde tarief van 6% in de heffing worden betrokken.

Artikel 13 (4) (5), vervreemding van aandelen van een lichaam dat inwoner is van een van de staten wordt onder het nieuwe verdrag de heffing over de vermogenswinst doorgaans toegewezen aan de staat waar de aandeelhouder is gevestigd, tenzij deze een deelneming had (op enig moment gedurende het tijdvak van twaalf maanden voorafgaand aan de vervreemding) van ten minste 25% in dat lichaam. In dit geval wordt het heffingsrecht in beginsel toegewezen aan de staat van vestiging van het lichaam waarvan de aandelen worden vervreemd.

Verder wordt de mogelijkheid ingevoerd om de vervreemdingswinst op aandelen in een vastgoedlichaam te belasten in de staat waarin het vastgoed zich bevindt ingeval de bezittingen van dat lichaam voor meer dan 50% bestaan uit onroerende zaken die zijn gelegen in de andere staat dan waarvan de aandeelhouder inwoner is.

Artikel 23, anti-misbruik regels staan beide verdragsluitende staten toe om nationale wetgeving met betrekking tot de bestrijding van belastingontduiking en –ontwijking toe te passen.